Ziet mij uit alle hoeken aan
Wat wilt ge van mij Oude Tijd?
Of moet ik soms nu hier vandaan?
'k Gevoel een glimlach over mij
En zit terneer en ben bereid
Wat maakt zo stil en helder blij?
Dat gij mij halen komt, o tijd?
Ik blijf maar lachen onderwijl
En 'k zie - alsof ik kreupel was -
Met blijdschap buiten het gespeel
Van licht en bloemen in het gras
En 'k denk: mijn lichaam hoorzaamt u,
O lieve tijd, van harte zeer,
Maar binnen in mij schuilt de vreugd
Neen, in mijzelf roept ge niet meer
Ik ben om u niet treurig meer,
Hoe 'k u ook aanzie rondom mij,
Ge treedt mij nader keer op keer,
Verleden-toekomst gaan voorbij
In het verbond met u o tijd
Worden de banden ras geslaakt
En nooit wordt ge dan meer verbeid;
Gewichtloos ben ik eeuwigheid
Adieu mijn tijd, adieu, adieu
Ik blijf hier zelf met mijn lief,
Hoeveel hebt ge geschonken mij!
Hoeveel dat 'k aan uw ban onthief,
Zo dank ik u uit gans mijn hart
Mijn grote, trouwe gouden tijd
Hij die onnoemlijk mij kwam schenken
De luister aan mijn geluk bereid,
Mijn Vader tijd, die overvloed mij deed
Ik leg de glans der liefde om uw kleed.
Barend van der Meer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten